Naar Huerquehue – 3 maart 2018

Vol bewondering wordt gekeken naar een kamer vol kleine kerstmannetjes, treintjes, stalletjes, etc.

Een minder interessante dag vandaag in de planning. Omdat we niet Ruta 7 naar boven konden rijden vanaf Puyuhuapi en dus het zeven meren gebied via Argentinie zijn binnen gereden, moeten we vanaf het punt waar we nu zijn, een flink stuk noordelijker rijden om weer aansluiting te zoeken bij de globale planning.

’s ochtends nog een behoorlijke klus om een plek te vinden om boodschappen te doen. Onze overnachting had geen ontbijt, dus dat moeten we zelf regelen. Daarnaast is het morgen zondag, dus moeten we sowieso spullen in huis hebben.

Na eerst een stopje bij de bakker naast de benzine, vinden we daarna een ondergrondse Lidr (grote supermarkt) waar we kunnen parkeren. Daar blijkt het allemaal erg krap qua hoogte en we raken op een puntje met het zeil van de tent het dak. Klein schaafplekje. We hopen dat de overkapping zo waterdicht is gebleven.

We doen boodschappen en we weten ergens anders zowaar ook Ductape op de kop te tikken om voor de zekerheid over de twee plekjes waar het dak geraakt is te plakken.

Daarna rijden we een heel stuk tolweg naar het noorden waar niet veel anders te beleven is dan af en toe stoppen voor weer een tolhokje en weer afrekenen.

We nemen een afslag naar het merengebied Los Lagos, dat grappig genoeg ook in Chili de Cirquito Siete Lagos heet, ook een zeven meren gebied. Deze meren zijn een stuk kleiner, maar wij vinden ze mooier dan de Argentijnse variant.

We maken nog een stop bij een strandje waar we de benen kunnen strekken en Anika bij het water kan spelen. Madouc is inmiddels wakker uit een lange middagslaap en gaat ook lekker spelen.

Eenmaal terug in de auto gaat Anika lekker verder spelen met playmobil en poppen, dat heeft ze het hele stuk zo’n beetje gedaan. Een hele hoop stemmetjes horen we achterin. Goed dat we dat meegenomen hebben.

Madouc kijkt ondertussen wat op de Ipad en moet geregeld hard lachen en zegt dan. “Ik vind het zo grappig.” en “Ik ben zo blij.” Fijn dat de kinderen het rijden in de auto niet erg vinden.

We rijden nog langs diverse meren die er mooi uitzien, kijken nog even bij een ander strandje, rijden langs viewpoints en komen dan uiteindelijk in Pucon aan waar onze overnachting zou moeten zijn.

Wat een lastig te vinden plek zeg. We rijden een half uur rondjes totdat we er achter komen dat er een grindweggetje een kilometer of wat terug is dat we hadden moeten nemen en daar staat, niet eens aan de weg maar halverwege de grindweg, aangegeven dat dit de weg naar onze cabana is.

Ook daar rijden we op een steeds smaller wordende weg door totdat de weg ophoudt en blijkt dat we onze cabana voorbij zijn gereden. Dat betekent achteruit op een smalle bosweg die flink omhoog en naar beneden gaat. Weer eens wat anders. Gelukkig is onze cabana ook bijna aan het einde.

Daar wel een teleurstelling, want er zijn diverse faciliteiten niet, waaronder een wasmachine, wat voor ons de voornaamste reden voor deze cabana voor 2 nachten was. We weten de eigenaar er van te overtuigen dat we niet 2 maar 1 nacht willen boeken omdat de beloofde wasmachine er niet is. Dat lukt.

Morgen maar verder kijken naar wat beters, een andere cabana of een camping, want dit is het niet.

We laten ons evenwel niet kisten. Eten lekker wat en drinken een glas goede rode wijn.


Camping Olga – 4 maart 2018

Het regent in de morgen, behoorlijk ook. Gelukkig zitten we droog in de cabana, die overigens geen verwarming heeft. Met een trui aan is het prima te doen, maar heel aangenaam is anders.

Na een langzame start pakken we de boel in en gaan dan op zoek naar wat anders. We rijden langs een reeks cabana’s, maar niet echt een plek die ons erg trekt. Ook de nodige campings gezien, er is genoeg om uit te kiezen.

Binnen een mum van tijd staan we bij de park entrance en we besluiten toch maar door te rijden om de camping van Conaf (de beheerder van alle natuurgebieden in Chili) die ook een cabana zou moeten hebben en een particuliere camping met een cabana te bekijken.

De weg naar deze plek toe heeft op onze kaart dezelfde status als een wandelpad, maar volgens de rangers kon je er ook met de auto wel komen.

Wat een weg. Het is maar goed dat we een 4wd hebben, want daar hebben we nu echt wel lol van. Steil omhoog en naar beneden, grote kuilen achter elkaar waardoor de auto hard van links naar rechts gaat, zelfs bij kruipend rijden.

De paar wandelaars die we op dit pad tegen komen kunnen we maar net aan passeren, zo smal is het. Blij dat we geen auto als tegenligger tegengekomen zijn.

Eenmaal aangekomen zien we een bijzonder smal paadje met een paal in het midden het campingterrein oplopen. We hadden begrepen dat een tent op het dak geen probleem zou zijn. Maar even vragen.

We lopen het terrein op en een allervriendelijkste dame begroet ons en laat ons zien wat mogelijk is. De cabana is bezet, maar we kunnen wel met de auto in een van de 2 wat grotere sites gaan staan.

Het is wat manouvreren, maar het lukt de auto zodanig op z’n plek te krijgen dat we de tent ook nog kunnen uitklappen. Het is hier best smal door alle begroeiing. Maar dan heb je ook wel wat. Voorzieningen vlakbij, een meer in de buurt, een stroompje vlak langs de auto waar Anika lekker kan spelen. Een mini houten piratenschip, schommels, een trampoline, voetbalveldje, noem maar op.

Anika speelt heerlijk, eerst in het water (koud!) dammetje maken. Daarna lekker schommelen en voetballen. En natuurlijk eindeloos in het piratenschip en de schommels.

We maken ook van de gelegenheid gebruik om een hoop te wassen. Dat was wel nodig ook. Tussen de tent en de auto spannen we een waslijntje waar alles lekker op kan drogen.

Aan het einde van de middag een BBQ op onze kleine BBQ die we gekocht hadden. Was nog wel even flink schroeven voor hij in elkaar zat en de Spaanse handleiding hoe dat te doen ontrafelen, maar dan heb je ook wel wat. Wat een schattig ding. Het is dat het te lastig vervoeren is, anders zou ik ‘m meenemen naar huis.

Na de BBQ, als de zon bijna onder is, gaan we nog even naar het meer vlakbij.

Daar trekt een vreemd soort mist over het water. We gokken zelf dat de lucht kouder is dan het water en het water daardoor lijkt te dampen.

Anika en Madouc spelen lekker wat met steentjes.

En een boomstam die daar ligt. Ze hebben de grootste pret.

Dat levert ook voor ons wat leuke plaatjes op.

Heerlijk ook zo’n dagje eigenlijk niets doen. Lijkt wel vakantie :).

Daarna gaan we terug naar de camping. Ik doneer de resterende nog smeulende kooltjes aan het kampvuur even verderop. We drinken nog een glas wijn en gaan dan lekker slapen. ’s nachts is het wel behoorlijk koud. Blijft opmerkelijk, overdag zo warm en ’s avonds zo koud.


Tres + Dos = Cinqo Lagos trail – 5 maart 2018

Na een koude nacht uit de tent gekropen. Lekker ontbeten met de bestelde broodjes. In de zon is het gelijk heel warm, maar in de schaduw weer koud. Maffe ervaring.

’s ochtends gaan we nog even flink in de weer in het stroompje met het bouwen van een dammetje. Anika vindt het hartstikke leuk en Madouc loopt ook af en toe het koude water in om er dan weer hard uit te rennen.

Aan het handje wil ze wel meelopen.

We wassen nog wat meer en als we weg zouden willen voor een wandeltochtje blijkt dat Madouc aan een slaapje toe is en Anika veel liever op de camping wil blijven spelen. Maaike vindt het ook niet erg om een dagje lekker op de camping te zitten, dus ga ik begin van de middag alleen op pad.

Het eerste stuk lopen is over de weg waar ik eerder gereden heb tot het beginpunt van de wandeling. Dat is op zichzelf al 1,5 kilometer, maar dat schiet best goed op.

De tocht is erg veel klimmen, eigenlijk alleen maar omhoog. Na een tijd lopen kom ik langs een bord welkom in het park en even later een controlepost. Ik besef me ineens dat ik geen geld mee heb (alleen een pas, maar daar heb je in de bossen niet veel aan). Ik hoop maar dat ik verder mag lopen, ook al kan ik eventuele toegang niet direct betalen.

Gelukkig blijkt de post leeg en kan ik dus wel het park in om de tocht verder te gaan.

Ik zet er flink de pas in en neem ik ook alle detourtjes langs watervallen.

Deze zijn de moeite van de omweg wel waard.

Na een uurtje lopen ook de eerste mirador met uitzicht op de vulkaan Villarica.

Daarna gaat het pad genadeloos omhoog en omhoog tot ik bij Lago Chico uitkom. Een mooi klein meertje.

Even verderop is Laguna Verde, het tweede meer van de Tres Lagos tocht. Ik ga een stuk sneller dan wat er voor deze tocht staat en – overmoedig – besluit ik de tocht uit te breiden en er twee meren aan toe te voegen: Laguna Patos en Lago Huerquehue. Dat betekent nog eens 200m extra klimmen en 5 kilometer meer lopen. Maar qua tijd zou het moeten kunnen.

Zo gezegd zo gedaan. Na een tijdje stevig doorstappen sta ik bij Laguna Patos, een meertje waar werkelijk niemand is en het voelt ook alsof er een hele tijd niemand is geweest. Erg mooi.

Ik steek binnendoor naar Lago Huerquehue. Onderweg zie ik een bergkam en aparte bomen.

Het meertje zelf is niet heel bijzonder. De tijd tikt verder en ik zet flink de pas in naar Lago Torre, het meertje dat wel onderdeel uitmaakte van de Tres Lagos tocht en vlakbij Laguna Verder ligt. Dat is een stuk interessanter. Onderweg zie ik nog een specht en een kolibri vlakbij, maar tegen de tijd dat ik de camera te pakken heb zijn beide vogels gevlogen.

Lago Torre zelf ziet er mooi uit. Ook hier mooie bergkammen en mooie doorkijkjes.

Van Lago Torre kan ik doorsteken terug naar Lago Chico. Daar stuit ik opnieuw op een tweetal spechten die ik met het weinige licht dat op dit tijdstip van de dag nog in de bossen doorkomt probeer te fotograferen.

Vervolgens is het volle tred weer naar beneden. Dat gaat minder snel dan verwacht, want sommige stukken die omhoog zonder problemen gingen, zijn naar beneden toch nog best glad.

Bij de miradors maak ik nog wel snel een foto, maar daarna moet ik wel snel verder, want anders red ik het niet voor het echt donker wordt.

Als het al flink schemert kom ik eindelijk op de camping aan: 16 kilometer verder. Zonder de tripjes naar de watervallen mee te rekenen was het meer dan 700 meter klimmen, een zware tocht.

Maaike was ondertussen wel wat ongerust (het is ook later geworden dan gepland) dus krijg ik wat op m’n kop (terecht), maar gelukkig is er nog wel wat pasta over. Dat gaat er na zo’n tocht wel in.

Die avond slaap ik – ondanks weer een koude nacht – prima.


Conquillo – 6 maart 2018

We worden pas laat wakker, tegen 9:30 uur. Op ons gemak ontbijten we en ruimen de spulllen op, klappen de tent in etc. terwijl Anika nog zoveel mogelijk met alles op de camping speelt.

Even is ze diep bedroefd omdat ze twee stokken waar ze veel mee had lopen spelen niet meer terug kon vinden, maar als we ze later wel vinden en ze ook nog mee mogen, is ze weer dolgelukkig.

 

We rijden vandaag via wat gekronkel naar het nationale park Conquillo. Ook een vulkanisch gebied waar niet al te lang geleden uitbarstingen zijn geweest.

We maken nog een stop onderweg voor boodschappen, benzine e.d. en stoppen ook nog voor koffie met een stukje taart als vervanging voor de lunch.

In de buurt van Melipeuco, een plaatsje vrij dichtbij Conquillo, zien we veel cabana’s, maar deze trekken ons niet echt. We rijden door naar het park. Eerst over een eindeloos lavaveld.

Daar ontmoeten we op een bijzonder smal stuk weg een brede campervan als tegenligger. Daar schuiven we milimeters van elkaar (en een stukje kennelijk tegen elkaar aan) over de weg. Bijzonder onhandig blijkt later, want als de campervan en de auto daarachter 5 meter terug waren gereden, was er een breed stuk weg geweest waar we makkelijk langs elkaar heen hadden kunnen rijden. Enfin, dat soort dingen gebeuren.

De weg hier wordt weer mooi. Na lege lavavlaktes nu door dicht bos met vreemde bomen Aurecaria’s. Soort kruising tussen een palm en een den, doet ook wel wat aan de drakenbloedbomen denken.

Bij de camping zijn er niet gek veel plaatsen waar we terecht kunnen met de auto, maar er zijn er gelukkig wel.

We rijden de auto er naar toe. Eten soep met brood als avondeten en gaan daarna lekker slapen.


Los Carpinteros – 7 maart 2018

Vandaag willen we een stukje van het park te voet verkennen. Nog best wel een uitdaging, want behalve een klein loopje van 1 kilometer zijn veel wandeltochten lang. Vandaag wordt het belachelijk heet (tegen de 30 graden), dus een wandeling door de bossen is dan wel zo aangenaam.

We besluiten te gaan voor Los Carpinteros, een wandeling die 2 kilometer naar een oude boom zou moeten zijn en daarna een loop vanaf de boom, om een meer, van  5 kilometer. Dus 2+2+5 is 9 kilometer in totaal. Dat is te doen, denken we.

Onze eerste premisse, dat het een vooral vlakke tocht zou zijn, is al verkeerd. Het klimt behoorlijk, zo’n 300 meter over 2 kilometer. Maar maak je niet druk om de hellingshoek, want die 2 kilometer blijkt ook helemaal geen 2 kilometer te zijn. Misschien hemelsbreed, maar we hebben toch echt meer dan 3 kilometer (en daarnaast nog 1 kilometer extra naar het begin van de trail) gelopen.

Aurecacia Madre – 50 meter hoog en 1800 jaar oud

Goed, na 4 kilometer lopen zijn we bij de oude boom. We hebben nog redelijk goede zin en gaan er – wederom ten onrechte – vanuit dat het nu allemaal vlak naar het meertje zal zijn.

Na nog een kilometer klimmen komen we tot de conclusie dat naar het meer en om het meer geen succes wordt met Anika die echt moe begint te worden.

de hele toch schieten kleine hagedisjes snel voor onze voeten weg

We splitsen op. Ik ga nog even snel verder, terwijl de meiden aan de afdaling beginnen.

Ik zet er flink de pas in, want ik wil ze niet lang laten wachten. Na een klein stukje klimmen wordt het alsnog vlak landschap en schiet het lekker op. Daarna nog wel meer dan 100 meter dalen naar het meertje, dat moeten we straks dus weer klimmen, maar goed, ik wil het meertje zien.

Als een jonge god (die van eten houdt) dender ik de heuvel af in een combinatie van stevig doorlopen, maar niet zo gek als die snelwandelaars, en een variant van de hink-stap-sprong zonder de sprong. Ik maak echt meters. Ongeveer 20 minuten nadat we opgesplitst waren sta ik al bij het begin van het meer.

Nog een stukje verder voor een – niet zo bijzonder – viewpoint en daarna nog tot een strandje.

En dan kom ik er achter dat je ook gewoon met de auto naar dit meer had kunnen gaan (!). Wat een humor.

Op maps.me zie ik een uitkijkpuntje vlakbij (niet te bereiken met de auto), dat moet ik natuurlijk ook even bekijken.

Daarna loop ik het meer rond, want dan heb ik als het goed is mooi zicht op de vulkaan Llaima.

Dat laatste blijkt te kloppen. Wel ben ik te vroeg een pad ingeslagen (sloeg die balk over het pad kennelijk toch ergens op), want hier is geen pad meer, maar als ik aan de andere kant van het water sta en verderop een brug zie, snap ik de hint en heb ik het pad zo weer gevonden.

Daarna doe ik een poging om meiden weer in te halen (kansloos natuurlijk). Want bij elkaar heeft het tochtje naar en om het meer en naar het viewpoint anderhalf uur in beslag genomen. Ik schat dat de meiden met een vermoeide Anika er 2 uur over doen om naar beneden te gaan. De resterende 7 kilometer door bossen ga ik niet in 30 minuten afleggen.

Ik doe wel een goede poging. De meer dan 100 meter klimmen vanaf het meer omhoog loop ik alsof het vlak terrein is en de tocht naar beneden vlieg ik laag.

Zoals Baloo (Jungle Book) al zei: “A rolling bear gathers no hair.” Ik denk dat dat mijn tocht naar beneden wel goed omschrijft. Zonder te vallen rol ik op mijn voeten de heuvel af, alsof ik vlucht voor een lavastroom.

Uiteindelijk leg ik de laatste 5 kilometer in iets minder dan een uur af en ben ik een half uurtje later dan de meiden weer terug op de camping.

Daar even uitpuffen, dan lekker naar het strandje en het restaurant. Op weg naar het restaurant komen we zowaar een opleidingsgenoot van Maaike tegen die toevallig ook in Chili aan het reizen is. Small world. Zeker als je beseft dat het park waar wij zitten niet echt een populair park is en een beetje uit de route ligt, de camping waar wij zijn een van de vele in dit park is en zij ook niet hier gaan overnachten.  De kans dat je elkaar op zo’n manier tegen het lijf loopt is wel erg klein. Wel erg grappig.

We babbelen wat en wensen elkaar een goede verdere vakantie.

Daarna tijd om te eten. Eerst lekkere vruchtencocktails. Anika speelt op het strand, Madouc mag even naar Dora kijken zodat wij kunnen kijken wat we nu gaan doen. Het stuk tussen hier en Mendoza is niet bijzonder interessant aan de Argentijnse zijde. Dus besluiten we nog een stukje via Chili verder naar het noorden te rijden, waarschijnlijk ergens aan de kust en dan weer verder.

Tegen de tijd dat we gaan eten begint ook de live muziek. Een bijzondere artiest die een mengeling van Spaans, Engels zingt, maar daarbij ook semi beatboxend zijn eigen achtergrondgeluiden maakt.

Hij brabbelt even iets over Hong Kong en gaat dan allemaal wong-chong-wong geluidjes maken en zingt dan iets over – wat ik begrijp – een liefje uit Hong Kong.

Sommige liedjes zijn best om aan te horen, terwijl andere een vorm van marteling zijn, wat ook komt omdat het geluid erg hard staat. Anika vindt het helemaal leuk en luistert vol bewondering en gaat – tot groot vermaak van de zanger en alle aanwezigen – ook nog een dansje doen.

Wij kunnen inmiddels niet meer denken van de herrie en vinden het mooi geweest. We betalen en gaan naar de tent om daar de plannen te finaliseren voordat we lekker gaan slapen. Vannacht een stuk minder koud.